|
|
De 12 Pilotzaken in juli/aug/sep 2023 6 gegrond - 4 ongegrond - 2 aangehouden
|
|
nr |
zp |
rechter |
adv |
zitting |
uitspraak |
uitkomst |
(1) 13035 |
dBosch |
Wijsman |
Peeters |
14/7/23 |
1/9/23 |
ongegr. |
(2) 14606 |
dBosch |
Van Marle |
Eikelboom |
27/7/23 |
5/9/23 |
ongegr. |
(3) 11897 |
R'dam |
Hameete |
Eikelboom |
7/8/23 |
9/8/23 |
ongegr. noot: JV-2023/191
|
(4) 12912 |
Roermond |
van Lokven e.a. |
Akkaya |
24/8/23 |
30/8/23 |
gegrond |
(5) 12916 |
Roermond |
van Lokven e.a. |
Akkaya |
24/8/23 |
30/8/23 |
gegrond |
(6) 12919 |
Roermond |
van Lokven e.a. |
v.Tulden |
24/8/23 |
30/8/23 |
gegrond |
(7) NL23.19830 |
Breda |
De Roos |
v. Boxmeer |
24/8/23 |
aangeh. |
ingetrokken |
(8) NL23,19832 |
Breda |
De Roos |
v. Boxmeer |
24/8/23 |
zitting 20/3/24 |
- |
(9) 13022 |
A'dam |
Glerum |
v. Diepen |
24/8/23 |
1/9/23 |
gegrond |
(10) 13023 |
A'dam |
Glerum |
Muller |
24/8/23 |
1/9/23 |
gegrond |
(11) 12973 |
Utrecht |
Nicholson e.a. |
Muller |
24/8/23 |
31/8/23 |
ongegr. |
(12) 14235 |
Haarlem |
Macdonald |
v. Diepen |
7/9/23 |
21/9/23 |
gegrond |
|
|
De ABRvS behandelt een aantal van deze zaken in hoger beroep op maandag 23 oktober 2023
|
|
datum |
rechter |
resultaat |
Vz ABRvS |
1/9/23 |
RvS:2023:3349
|
vovo getroffen |
|
01-09-2023 |
Zowel uitspraken in beroep als vovo's en ordemaatregelen buitelen over elkaar heen.
Belangrijker nog: de uitkomsten zijn niet gelijkluidend
|
01-09-2023 |
s avonds laat wordt hoger beroep ingediend bij de ABRvS. De ABRvS besluit in een spoedprocedure (even voor middernacht) een vovo te treffen: uitkomst is: derdelanders mogen voorlopig blijven en moeten worden behandeld alsof zij volledig onder de TBRi vallen, totdat de ABRvS het hoger beroep inhoudelijk heeft beoordeeld. (betref de derde pilotzaak die in R'dam was behandeld en waarin op 9/8/23 al uitspraak was gedaan in het voordeel van de stas)
|
|
02/09/2023 |
stas meldt in brief aan de TK (plus bijlage brief aan gemeenten) dat de situatie wordt "bevroren"; derdelanders die nog in het land zijn, behouden al hun rechten volgens de TBRi, totdat de ABRvS uitspraak heeft gedaan (vermoedelijk tegen Kerst 2023).
|
06/09/2023 |
Brief van IND aan betrokken derdelanders over de bevriezing en de gevolgen daarvan. Let op de chaotisch, inconsistente, onvolledige en deels onjuiste formuleringen.
|
23/10/2023 |
Zitting ABRvS behandeling hoger beroep van pilotzaken
|
|
24/10/2023 |
Verlenging TBRi t/m 4/3/2025 |
|
17/01/2024 |
Uitspraak ABRvS in hoger beroep
|
27/2/2024 |
Noot bij uitspraak ABRvS 17 januari 2024
|
|
04/03/24 |
(via youtube)
|
|
Nacira Boulehouat, Head of Migration Management Coordination Unit, Directorate-General for Migration and Home Affairs, European Commission verklaart daarin (00:12:58) dat de TBRi ook NA maart 2025 telkens met één jaar kan worden verlengd. |
|
Behandelde vovo's in 2024
|
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
04/03/2024 04/03/2024 04/03/2024 04/03/2024 05/03/2024 05/03/2024
|
NL24.6642 NL24.6508 NL24.6651 NL24.6473 NL23.28069 NL24.6782
|
A'dam A'dam A'dam A'dam A'dam A'dam
|
Heilbron Heilbron Heilbron Heilbron Houwelingen Peeters |
toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen
|
|
ECLI: NL:RBDHA:2024:2782 |
|
Dictum: de vreemdeling dient te worden behandeld als een vreemdeling die (nog) onder de werking van Richtlijn 2011/55/EG valt
|
datum |
nr |
VK |
advocaat |
uitspraak |
|
26/02/2024 29/02/2024 04/03/2024 04/03/2024 06/03/2024 06/03/2024
|
NL23.38523 NL24.6263 NL24.7528 NL24.7631 NL24.7746 NL24.8114
|
Arnhem Arnhem Middelburg Middelburg Middelburg Middelburg |
v Boxmeer vd Berg Yap Yap de Boer de Boer |
toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen
|
|
NL:RBDHA:2024:2626 (VK Middelburg:) dictum: dat betekent dat verzoeker in die tijd gebruik kan blijven maken van de gemeentelijke opvang en de overige gemeentelijke voorzieningen en dat voor die tijd een verblijfssticker in het paspoort van verzoeker wordt geplaatst dictum: schorst het bestreden besluit (tkb) totdat uitspraak is gedaan op het beroep
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
01/03/2024 04/03/2024 05/03/2024 05/03/2024 06/03/2024 |
NL24.6832 NL24.6902 NL24.8234 NL24.8235 NL24.9121
|
Zwolle Zwolle Zwolle Zwolle Zwolle |
Kuilenburg Yap de Boer de Boer Diepen |
toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen toegewezen
|
|
NL:RBDHA:2024:2688 (VK Zwolle:) dictum: schorst het bestreden besluit (tkb) totdat uitspraak is gedaan op het beroep
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
geen vovo's |
|
Den Bosch |
|
|
<>/td>
| |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
04/03/2024 04/03/2024 04/03/2024
|
NL23.25322 NL23.37850 NL24.6884
|
Den Haag Den Haag Den Haag |
Kramer Houwelingen Loonen
|
afgewezen afgewezen afgewezen
|
|
NL:RBDHA:2024:2786 (VK Den Haag:) |
|
dictum: De weigering om verzoeker vanaf 4 maart 2024 nog te laten werken zonder twv en de beëindiging van de gemeentelijke opvang per 1 april 2024 vindt de vzr daarom niet onrechtmatig. |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
20/03/2024 20/03/2024
|
NL24.11378 NL24.11387
|
Den Haag Den Haag |
Heilbron Heilbron
|
toegewezen toegewezen
|
|
dictum: de vzr ziet aanleiding om de rechtsgevolgen van het tkb te schorsen |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
06/03/2024 06/03/2024 06/03/2024 |
NL24.8113 NL24.8116 NL24.8117 |
Groningen |
Boer Boer Boer |
toegewezen toegewezen toegewezen
|
|
NL:RBDHA:2024:2976 dictum: wijst het verzoek toe in die zin dat de vreemdeling dient te worden behandeld als een vreemdeling die (nog) onder de werking van TBRi valt |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
11/03/2024 11/03/2024 11/03/2024 |
NL23.25168 NL23.26970 NL23.27343 |
Haarlem Haarlem Haarlem
|
Houwelingen Peeters Boone
|
toegewezen toegewezen toegewezen
|
|
NL:RBDHA:2024:3135 dictum: bepaalt dat verzoeker, totdat op het beroep is beslist, dient te worden behandeld als een vreemdeling die onder de werking van de TBRi valt
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
geen |
|
R'dam |
|
- |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
geen |
|
Roermond |
|
- |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
04/03/2024 04/03/2024 04/03/2024 04/03/2024 |
NL24.7424 NL23.26014 NL23.26015 NL24.6884
|
Utrecht |
Oliana Oliana Oliana Loonen
|
afgewezen afgewezen afgewezen afgewezen
|
|
NL:RBDHA:2024:2787 dictum: terugkeerbesluit blijft gelden en dat verzoeker vanaf vandaag niet meer mag werken zonder twv
|
|
|
aantal VK met toewijzingen: 6
|
|
aantal VK met afwijzingen: 2
|
|
|
|
|
Behandelde beroepen in 2024
|
|
uitspraak gedaan: | 8
|
|
|
gegrond: | 3
|
Roermond den Bosch Haarlem
|
|
ongegrond: | 5
|
Rotterdam Utrecht Zwolle Den Haag Arnhem
|
|
geen uitspraak | 1
|
Breda
|
|
tussenuitspraak: |
1 |
prejudiciële vragen gesteld
Amsterdam
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
07/03/2024 07/03/2024
|
NL24.5401 NL24.6782 NL23.28068 |
A'dam A'dam A'dam |
Peeters Peeters Houwelingen |
29/03/2024 prejudiciële vragen |
07/03/2024 |
NL:RBDHA:2024:4394
De rb is van oordeel dat er redelijkerwijs twijfel kan bestaan of de ABRvS hiermee van een juiste uitleg van het Unierecht is uitgegaan. 14.3 De rb kan het door de ABRvS gemaakte onderscheid in de duur van de tijdelijke bescherming tussen de facultatieve groep en de andere groepen niet volgen, gelet op de hiervoor toegelichte verdeling van bevoegdheden. Nederland heeft de facultatieve bepaling van art. 2(3), van het Uitvoeringsbesluit toegepast op de groep derdelanders die is binnengekomen vóór 19 juli 2022. Eiser behoort tot deze groep. Hiermee is deze groep op grond van art. 7 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming volledig onder de werkingssfeer van de richtlijn gaan vallen. De tekst van art. 7 van de richtlijn brengt dit naar het oordeel van de rechtbank duidelijk tot uitdrukking, omdat daarin staat dat het gaat om bescherming krachtens de richtlijn. 14.4 De rb merkt in dit verband op, dat deze woorden in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie nog niet waren opgenomen, maar later zijn toegevoegd op voorstel van het Europees Parlement, waarbij de volgende toelichting is gegeven: “Other categories of persons who are offered temporary protection by the Member States should be subject to the same rules as those coming under European legislation.” De toevoeging volgde op een discussie over het voorstel van de Cie., waarbij de Duitse delegatie zich afvroeg of de overige bepalingen van de richtlijn, waaronder die met betrekking tot de duur, van toepassing zijn als de lidstaten uitvoering geven aan art. 7 van de richtlijn. De Ierse delegatie wilde aan de bepaling toevoegen dat het nationale recht van toepassing is als de lidstaten op grond van de facultatieve bepaling tijdelijke bescherming bieden. In het door de Raad bereikte akkoord is het Ierse voorstel niet overgenomen, maar is er juist voor gekozen om de woorden “krachtens deze richtlijn” aan art. 7 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming toe te voegen. Deze zinsnede is ook in de definitieve versie van de richtlijn opgenomen.
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
14/03/2024 |
NL24.9702 |
Arnhem |
Glind |
28/-3/2024 ongegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4375 13.1 De rb ziet (...) geen grond voor het oordeel dat de stas het terugkeerbesluit niet op de Afdelingsuitspraak van 17/1/24 mocht baseren. De ABRvS heeft uitgebreid gemotiveerd uiteengezet dat en waarom het recht op tijdelijke bescherming van derdelanders, zoals eiser, op 4/3/24 van rechtswege is komen te vervallen.
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
20/03/2024 |
NL |
Breda |
Boxmeer |
? |
14/03/2024 |
NL24.7225 NL23.24873 |
Den Bosch |
Peeters Loonen |
25/03/2024 gegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4090 De rb is van oordeel dat de stas zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de tijdelijke bescherming van eiser per 4/3/24 van rechtswege is geëindigd en dat eiser daarom niet langer rechtmatig in Nederland verblijft. Dat betekent dat de staatssecretaris ten onrechte aan eiser een terugkeerbesluit heeft opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond. |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
19/03/2024 |
NL24.7849 |
Den Haag |
van der Meer
|
27/03/2024 ongegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4276 Als op grond van de facultatieve bepaling een groep onder de werkingssfeer van een besluit van de Raad wordt gebracht, dan geldt dat voor de gehele duur van de tijdelijke bescherming zoals voorzien door de Richtlijn, inclusief de maximaal mogelijke automatische verlengingen. Een later genomen verlengingsbesluit van de Raad is echter geen automatisme, maar is gebaseerd op een nieuwe beoordeling van de situatie op dat moment en is bedoeld voor de groepen personen ten aanzien waarvan de Raad dan nog tijdelijke bescherming nodig acht. Bij de aard van de facultatieve aanwijzingsbepaling is het passend dat een lidstaat ten aanzien van andere groepen een eigen afweging mag maken en er dus voor mag kiezen om de tijdelijke bescherming niet meer te bieden aan die groepen. |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
06/03/2024 |
NL:23:26969 NL24.5395 NL23.25167 NL24.6176 |
Haarlem |
Peeters Peeters Houwelingen Houwelingen |
27/03/2024 gegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4294
8.3.2: Een beslissing heeft immers ook rechtsgevolg, en kan daarom een besluit als bedoeld in art. 1:3(1) Awb zijn, indien deze erop is gericht de juridische status van een persoon vast te stellen. In de brief van 24/1/24 heeft verweerder vastgesteld dat eiser niet per 4/9/23 maar per 4/3/24 niet langer onder de richtlijn valt. Dit is de vaststelling van een wijziging van eisers juridische status. Dit leidt tot de conclusie dat de brief van 24/1/24 ook uit die hoofde een besluit tot wijziging van het besluit van 1/9/23 bevat. 9.1: De rechtbank constateert dat de vraag wanneer de tijdelijke bescherming van derdelanders eindigt, buiten het kader van het geding in die zaak viel [van de ABRvS]. (...) De ABRvS heeft partijen ook niet voor, tijdens of na de zitting in de gelegenheid gesteld om een (schriftelijk) standpunt in te nemen over de vraag of de tijdelijke bescherming op 4/3/24 van rechtswege eindigt. Het genoemde oordeel heeft echter niet alleen de betrokkene in die zaak benadeeld, maar benadeelt nu ook eiser. Gelet hierop en op het in art. 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie opgenomen beginsel van effectieve rechtsbescherming, vindt de rechtbank het passend zich nu een eigen oordeel over de beëindiging van eisers tijdelijke bescherming te vormen. 10.2 De rb is echter van oordeel dat de tijdelijke bescherming ook voor derdelanders met het Verlengingsbesluit tot 4/3/25 is verlengd. In art. 1 van het Verlengingsbesluit staat: “De tijdelijke bescherming die wordt verleend aan ontheemden uit Oekraïne als bedoeld in artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382, wordt met één jaar verlengd tot en met 4 maart 2025’’. (...) Met art.1 van het Verlengingsbesluit wordt de tijdelijke bescherming voor alle ontheemden die vallen onder art. 2 van het Uitvoeringsbesluit tot en met 4 maart 2025 verlengd. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende in art. 2 van het Uitvoeringsbesluit genoemde groepen. (...)
11.1 De ABRvS en deze rechtbank, zp Roermond, ‘s-Hertogenbosch en Haarlem, beantwoorden de vraag of de tijdelijke bescherming van derdelanders met het Verlengingsbesluit is verlengd, verschillend. Er is verder geen sprake van een acte éclairé. Er lijkt dus redelijkerwijs twijfel mogelijk over de uitleg of het toepassingsbereik van de hier relevante Europeesrechtelijke bepalingen.
11.2 De rb heeft echter besloten om desondanks geen prejudiciële vragen te stellen. De rb is, nu haar uitspraak vatbaar is voor hoger beroep, niet verplicht om vragen te stellen. Het is primair aan de ABRvS, als hoogste bestuursrechter, om dat te doen. Niet is vast te stellen of de ABRvS al heeft overwogen om over het eindigen van de bescherming op 4/3/24 prejudiciële vragen te stellen aan het Hof.
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
14/03/2024 |
NL23.29068 NL24.6802 |
R'dam |
Oomen Boone
|
25/03/2024 ongegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4053 De ABRvS heeft in de door eiser genoemde uitspraak van 17/1/24 geoordeeld dat de tijdelijke bescherming van derdelanders in Nederland op 4/3/24 van rechtswege eindigt. Voor zover eiser betoogt dat het om een ‘ten overvloede’-overweging van de Afdeling gaat, volgt de rechtbank dit niet. De ABRvS heeft zonder voorbehoud duidelijk geoordeeld dat de bescherming van rechtswege op 4/3/24 eindigt |
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
11/03/2024 |
NL23.25900 NL23.40788 NL23.24696 NL24.7930 NL23.24995 NL24.7928 |
Roermond
|
Boxmeer Boxmeer vd Glind vd Glind Kramer Kramer
|
20/03/2024 gegrond
|
|
NL:RBDHA:2024:3694
verklaart het beroep tegen het tkb gegrond; vernietigt het tkb; (...) de signalering van eiser in het SIS te verwijderen
|
|
r.o. 4.7 De rechtbank realiseert zich dat de gevolgen van deze uitspraak door verweerder en door derden (maatschappelijk) als onwenselijk kunnen worden ervaren. De rechtbank dient zich weliswaar altijd te vergewissen van de gevolgen van haar uitspraken. Dit strekt echter niet zo ver dat de rechtbank haar ogen moet sluiten voor het juridische gevolg van de politieke keuze om aanvankelijk ook derdelanders uit Oekraïne die een tijdelijk verblijfsrecht hadden tijdelijke bescherming te bieden. Dat juridische gevolg is dat de tijdelijke bescherming die is geboden aan eiser (en anderen), blijft doorlopen en pas eindigt als dat uit de RTB voortvloeit. De rechtbank dient het geschil tussen partijen te beslechten en verricht daarbij in deze procedure een juridische analyse van het Unierecht en doet op grond daarvan de uitspraak die zij rechtens juist en rechtvaardig acht. Dit is namelijk de essentie van haar rechtsprekende taak.
|
datum |
nummer |
VK |
adv |
uitspraak |
|
14/03/2024 |
NL23.25570 NL24.8178 NL24.5377 |
Utrecht |
Diepen Diepen Peeters |
26/03/2024 ongegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4210 dictum Eiser wil de vraag beantwoord zien of de stas zich terecht op het standpunt stelt dat zijn tijdelijke verblijfsrecht per 4/3/24 van rechtswege is geëindigd. De ABRvS heeft echter in zijn uitspraak van 17/1/24 deze vraag reeds beantwoord en geoordeeld dat dat het geval is. De rechtbank ziet in de beroepsgrond van eiser geen aanleiding om van dit oordeel van de ABRvS af te wijken, omdat zij dat oordeel begrijpelijk vindt en volgt. |
|
--- |
18/03/2024 |
NL24.6827 NL24.6493 NL24.6495 |
Zwolle |
v. Boxmeer Heilbron Heilbron |
27/03/2024 ongegrond |
|
NL:RBDHA:2024:4248 dictum: De rb volgt de ABRvS ook in het oordeel dat het moment dat de Raad, op grond van art. 4(2) RTB, het Verlengingsbesluit nam, een nieuw beoordelingsmoment is. Dan moet namelijk de situatie zoals die op dat moment is beoordeeld worden. Dat geldt zowel voor de groepen aan wie verplicht tijdelijke bescherming moet worden verleend als voor de facultatieve groep. In die nieuwe situatie was art. 7(1) RTB niet meer van toepassing, want de staatssecretaris had de toepassing van die facultatieve bepaling al beëindigd in juli 2022. De rechtbank vindt dat dit maakt dat voor de facultatieve groep de maximale duur, zoals bedoeld in art. 6(1) RTB, daarmee is bereikt op 4 maart 2024, het moment dat de automatisch verlengde bescherming afliep. |
|
|
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
|
29/03/2024 |
De ABRvS heeft bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening (vovo) getroffen in het hoger beroep van een derdelander waarbij de vraag centraal staat of de tijdelijke bescherming van de derdelanders wel of niet van rechtswege eindigt op 4 maart 2024.
dictum: treft bij wijze van ordemaatregel de vovo dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit worden geschorst EN dat de vreemdelingen wordt behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming (volgens de TBRi) op hem van toepassing is. Dit laatste is uitermate belangrijk. De Vzr bepaalt hiermee dat de derdelanders die het betreft vooralsnog alle rechten hebben en behouden die alle andere ontheemden ook hebben ogv de TRBi.
|
29/03/2024 persbericht |
202402011/2/V3 ECLI:NL:RVS:2024:1341
|
ABRvS Vzr |
Peeters |
29/03/2024 |
|
|
Na de orde maatregel van 29 maart heeft de Vzr ABRvS een vovo toegewezen.
|
02/04/2024 |
NL24.5377 202402011/3/V3
|
ABRvS Vzr |
Peeters |
02/04/2024 |
|
ECLI:NL:RVS:2024:1366 dictum 6. Gelet op de door de zittingsplaats Amsterdam gestelde prejudiciële vragen die specifiek gaan over de duur van de tijdelijke bescherming, de zeer uiteenlopende en verschillend gemotiveerde oordelen van bestuursrechters in de andere zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag hierover, de gevolgen daarvan en de belangen die de vreemdeling en de staatssecretaris naar voren hebben gebracht, acht de voorzieningenrechter van de Afdeling het afwachten van de beantwoording van de prejudiciële vragen aangewezen en treft hij een voorlopige voorziening. In afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen houdt hij het hoger beroep van de vreemdeling aan en bepaalt hij dat de vreemdeling de tijdelijke bescherming behoudt bedoeld in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en de daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluiten. Dit betekent dat de vreemdeling niet uit Nederland hoeft te vertrekken, dat hij zijn recht op opvang behoudt en dat hij mag blijven werken, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist.
|
|
|
Het standpunt van de staatssecretaris (4/4/24)
|
4/4/2024 |
|
|
25/04/24
|
De ABRvS stelt nu zelf OOK prejudiciële vragen aan HvJEU |
|
|
|
|
Ontwikkelingen sinds de prejudiciële vragen van de VK A'dam |
29/03/24 |
VK A'dam |
NL:RBDHA:2024:4394 |
prej.vragen gesteld |
02/04/24 |
ABRvS |
NL:RVS:2024:1366 |
vovo toegekend |
03/04/24 |
stas |
Staatssecretaris schrijft aan gemeenten dat ze gewoon mogen doorgaan met het verwijderen van derdelanders uit de gemeentelijke opvang. De vovo van de ABRvS is daarbij niet relevant - volgens de stas. Ook het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJEU door de Vk A'dam is niet relevant - volgens de stas.
|
|
04/04/24 |
Na het stellen van de prejudiciële vragen (door VK A'dam) en de verleende vovo door de ABRVS, was de verwachtung dat de stas zijn standpunt zou heroverwegen. Dat is nog steeds niet gebeurd. Daardoor zijn opnieuw procedures gestart (vovo's) voor de vreemdelingenrechters met het verzoek om de derdelanders als rechthebbende onder de TBRi te beschouwen totdat het HvJEU antwoord heeft gegeven op de prejudiciële vragen.
Alle rechtbanken die daarna uitspraak hebben gedaan, hebben de gevraagde vovo's toegewezen, ter voorkoming van rechtsongelijkheid.
Dat betekent dat (deze) derdelanders: (a) recht op opvang behouden (b) Nederland niet hoeven te verlaten (c) recht behouden om te werken.
Vovo's zijn toegewezen door:
|
|
04/04/24 |
Vzr VK Arnhem |
RBDHA:2024:4786 |
90 vovo's |
|
|
|
|
05/04/24 |
Vzr VK Den Bosch |
RBDHA:2024:4808 |
|
|
04/04/24 |
Vzr VK Den Haag |
RBDHA:2024:4788, 4802, 4805, |
05/04/24 - 15/04/24 |
Vzr VK Groningen |
RBDHA:2024:4793, 4797, 4855, 4861, 4862, 4864, 4869, 4870, 4874, 4906, 4915, 4925, 5057, 5058, 5189, 5191, 5194, 5390, 5391, |
02/04/24 - 11/04/24 |
Vzr VK Middelburg |
RBDHA:2024:4840, 4860, 4878, 5112, |
04/04/24 |
Vzr VK R'dam |
RBDHA:2024:4837 |
05/04/24 |
Vzr VK Utrecht |
RBDHA:2024:4811 |
04/04/24 |
Vzr VK Zwolle |
RBDHA:2024:4812 |
19/03/24 |
VK Roermond had al het beroep gegrond verklaard. |
|
|
Alle rechtbanken zijn derhalve, samen met de ABRvS, van oordeel dat derdelanders niet mogen worden geklinkerd.
|
|
25/04/24 |
De ABRvS stelt nu zelf OOK prejudiciële vragen aan HvJEU |
|
25/04/24
|
De stas bevriest, brief aan TK:
"Op 25 april 2024 heeft de ABRvS bekend gemaakt prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU over het moment waarop de bescherming aan deze derdelanders met tijdelijk verblijfsrecht Oekraïne eindigt. (...) De Afdeling heeft vandaag besloten om het moment waarop de bescherming eindigt te toetsen bij het HvJEU. Gezien deze ontwikkeling ben ik genoodzaakt om derdelanders tot de beantwoording van de prejudiciële vragen door het HvJEU weer dezelfde rechten te verlenen als de ontheemden die onder de RTB vallen.
Besluit bevriezing Zoals bij uw Kamer bekend volg ik de uitspraak van de Afdeling op 17 januari 2024 en is in lijn hiermee gehandeld en gecommuniceerd. Ik hecht er dan ook aan te benadrukken dat gemeenten die de opvang rondom 2 april jl. hebben beëindigd dit rechtmatig hebben gedaan. Deze bevriezing geldt voor derdelanders die zijn (her-)ingeschreven in de BRP, voor wie nog geen voorlopige voorziening of ordemaatregel was gevraagd en/of is getroffen en indien zij Nederland nog niet hebben verlaten met gebruikmaking van het remigratiebeleid of andere terugkeerondersteuning dan wel er geen aanwijzingen zijn dat het EU-Schengengebied is verlaten. Deze bevriezing geldt tot het moment waarop het HvJEU een uitspraak heeft gedaan, maar in beginsel niet langer dan tot en met 4 maart 2025.
Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de opvang van derdelanders. Ik heb de gemeenten hierover schriftelijk geïnformeerd op 25 april 2024. De derdelanders worden zo snel als mogelijk via een brief geïnformeerd door de IND.
|
|
03/09/24
|
Hoorzitting HvJEU mbt beide (gevoegde) zaken: C-244/24, Kaduna (VK A'dam) en
C-290/24, Abkez (ABRvS) Beide zaken worden volgens de versnelde procedure behandeld
|
|
22/10/24
|
Conclusie van de AG Richard de la Tour Hoorzitting in de gevoegde zaken: C-244/24, Kaduna (VK A'dam) en
C-290/24, Abkez (ABRvS)
|
|
19/12/24 |
Uitspraak HvJEU 19/12/2024, Kaduna & Abkez, C-244/24 en C-290/24
|
|
te verwachten ... |
uitspraak van VK A'dam en ABRVS nav het antwoord op de gestelde prejudiciƫle vragen |
|